Betekenisgerichte docent
Een betekenisvolle ervaring
Sinds een aantal weken geef ik zelfstandig les aan een klein groepje leerlingen uit een mavo 2 klas, dit zijn leerlingen die er niet zo goed voor staan en die ik apart neem om ze extra te kunnen begeleiden.
Tijdens deze lessen waarbij meestal maar een vijf à zes leerlingen zitten kwam ik er achter hoeveel het persoonlijk contact en de persoonlijke aandacht met een leerling doet. Tijdens een klassikale les is een leerling vaak afgeleid en niet altijd even gefocust bezig. Terwijl in deze kleine setting de mogelijkheid tot af te wijken van de lesinhoud nihil wordt.
Hierdoor heb ik de afgelopen lessen gemerkt dat de leerlingen veel zelfstandiger aan de slag gaan en dat ze ook meer gefocust zijn dan dat ze in de klassikale setting zijn, dit leidde er toe dat de leerlingen vaak hun huiswerkopdrachten al af hadden voordat het einde van de les was aangebroken. Hierdoor konden ze het meteen nakijken en kon ik zien dat ze de opdrachten ook daadwerkelijk begrepen hadden.

Mijn professionele ontwikkeling
- Kwalificatie
Onder kwalificatie verstaat Biesta het verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen die mensen in staat stellen iets te doen, op een bepaalde manier te handelen (Biesta, 2014). In algemene zin kan dit betrekking hebben op verschillende vaardigheden in een bepaald beroepenveld. In het onderwijs zal dit onder andere kunnen aangeduid worden door middel van PTA's (programma van toetsing en afsluiting), portfolio's, rapporten, CITO's en andere manieren van toetsing.
Om dit terug te koppelen aan mijzelf en het vak wiskunde dat ik geef, kan ik het beste kijken naar de manier van toetsing en hoe de leerling zich daar prettig bij voelt. Bij het vak wiskunde wordt meestal een schriftelijke toets afgenomen na het afsluiten van een hoofdstuk. Dit gaat vaak door van de brugklas tot aan de hoogste leerjaren die hun eindexamen moeten maken. Slechts zelden komt hier een praktische opdracht bijvoorbeeld aan de pas. Ik denk dan ook dat het niet alleen voor mijzelf, maar ook over het hele vakgebied breed bekeken een uitdaging is om een andere manier van toetsing te kunnen gebruiken op leerlingen.
Als ik kijk naar de school waar ik stage heb gelopen (VMBO afdeling) zijn er veel meer leerlingen die iets praktisch willen uitvoeren, dan theoretisch. Het zou toch mooi zijn als een vak als wiskunde en techniek bij elkaar geïntegreerd kunnen worden zodat de theorie bij wiskunde gebruikt kan worden bij de techniek. Dit biedt voor leerlingen misschien nog wel meer kansen om de verscheidenheid van wiskunde en techniek te ontdekken.
- Socialisatie
Onder socialisatie verstaat Biesta het voorbereiden van leerlingen op hun leven als lidmaatschap van een gemeenschap en maken ze kennis met tradities, omgangsvormen en praktijken, waarbij de gemeenschap vaak aangeduid wordt als de samenleving (Biesta 2014).
Dit vertalen naar de wiskundelessen leek voor mij in het begin vrij lastig, maar als je even wat dieper kijkt kan je de hele zin samenvatten in één woord: samenwerken. Door leerlingen te laten samenwerken laat je ze naast het kennis vergaren ook kennis maken met andere leerlingen die vaak heel anders zijn dan hen zelf. Door bijvoorbeeld andere manieren van denken en opschrijven kunnen leerlingen op deze manier ook weer veel van elkaar leren. Ik zou hier dan ook zelf uit willen halen dat socialisatie ook een soort van kwalificatie is, maar dan niet zo zeer van de stof, maar van je mede mens.
- Subjectivicatie / Persoonsvorming
De essentie van subjectivering / persoonsvorming is volgens Biesta een persoon vrij, volwassen en verantwoordelijk in de wereld te laten zijn. (Biesta 2014) Hierbij staat de ontwikkeling van de persoon (leerling) centraal. De leerling ontwikkeld zijn of haar eigen identiteit en uniciteit (enigheid / uniek zijn), autonomie, verantwoordelijkheid en het ontdekken van zijn of haar eigen drijfveren en passies.
Om dit te vertalen naar het onderwijs heb ik gekeken naar de rol van de Coach uit 'De zes rollen van de leraar' (Slooter 2018). Hierbij heb ik specifiek gekeken waar de rol van de coach en die van pedagoog in elkaar over lopen. Volgens Slooter zijn één van de belangrijke punten bij het coachen van de leerling het geven van autonomie en de omgang met emoties. Sommige leerlingen zullen deze zelfstandigheid al aan kunnen, maar er zal ook een grote groep zijn waarbij je deze zelfstandigheid langzaam zult moeten opbouwen. Een groep die voorgaand jaar geen veilig leerklimaat aangeboden kreeg zal hier meer moeite mee hebben, dan een groep die dat wel had. Het zal dan ook aan mij als docent de taak zijn om dit op elke groep of individu af te stellen, zodat ik ze uiteindelijk wel een veilig leerklimaat kan bieden.
Doel: Ik wil dusdanig met de kleine groep leerlingen aan de slag gaan dat hierdoor het resultaat op hun aankomende proefwerk verbeterd wordt.

Ja -> De gemiddeldes moeten omhoog gaan.

Ja -> De resultaten van de leerlingen.

Ja -> Voor mijn idee valt binnen 4 van de in totaal 16 lessen de leerlingen prima extra te ondersteunen.

Ja -> Er wordt gemiddeld 4 weken aan een hoofdstuk besteed. Dit geeft mij dus de kans om 4 weken met deze leerlingen extra aan de slag te gaan.

Ja -> De repetitie is het eindmoment.
Welke metacognitieve vaardigheden heb ik hier voor nodig?
- Doelen stellen: Ik wil eerst gaan kijken hoe de leerlingen er voor staan, op deze manier kan ik verder gaan uitpluizen hoe ik de leerlingen het beste voor kan gaan bereiden, hierbij kan ik de leerlingen betrekken om samen een doel te maken.
- Monitoren tijdens het gebruiken van de werkvorm: Na één of twee lessen is het wel belangrijk om te gaan kijken of de lessen in kleinere groepen wel echt zin hebben. Als de leerlingen het net zo goed (of slecht) snappen als in de klassikale les, wordt het misschien tijd om te kijken om het op een andere manier te gaan doen.
- Evalueren / Reflecteren: Na het proefwerk kan ik gaan zien of de resultaten ook echt zijn verbeterd, dit geeft mij direct feedback of het zin heeft gehad de leerlingen in een kleiner groepje te laten werken. Vervolgens kan ik met de leerlingen overleggen hoe zij denken dat de verandering in hun resultaat mogelijk gemaakt is.
Hoe dragen deze ontwikkelingen bij aan mijn betekenisgerichte docentschap?
Ik wil gaan onderzoeken of het lesgeven van een klein groepje iets doet met hun resultaten. Indirect wil ik dan gaan kijken of de band met bepaalde leerlingen hierdoor ook beter wordt. Ik kan mezelf in zo een klein groepje meer richten tot de individuele leerling, hierdoor kan ik meer betekenis aan de les gaan geven.
Maak jouw eigen website met JouwWeb