Criteria: | 3-4 punten | 1-2 punten | 0 punten | Zelfbeoordeling |
---|---|---|---|---|
De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | 3-4 punten |
En | En | En | En | |
Er is een juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | Er is een juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | |
Of | Of | Of | Of | |
Er is een juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt niet dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | Er is een juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt niet dat de student bewust is van al dan niet gemaakte keuzes die zowel passen bij wie de student als docent is als bij de omgeving (werkplek, medestudenten, collega’s, docenten). | |
En | En | En | En | |
Er is geen juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Er is geen juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Er is geen juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | Er is geen juiste koppeling gemaakt tussen een betekenisvolle ervaring en de ontwikkeling van de student in zijn professionele identiteit. | |
De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | Er is een inhoudelijk juiste koppeling gemaakt tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en), waarbij zowel onderwijspedagogische als didactische theorieën gehanteerd zijn. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | Er is een inhoudelijk juiste koppeling gemaakt tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en), waarbij zowel onderwijspedagogische als didactische theorieën gehanteerd zijn. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | |
En | En | En | En | |
Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt uitstekend dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt uitstekend dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt uitstekend dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaringen blijkt uitstekend dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | |
Er is een inhoudelijk juiste koppeling gemaakt tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en), waarbij onderwijspedagogische of didactische theorie(ën) gehanteerd is. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een autonome, onderzoekende en betekenisgerichte docent. | Er is een inhoudelijk juiste koppeling gemaakt tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en), waarbij onderwijspedagogische of didactische theorie(ën) gehanteerd is. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een autonome, onderzoekende en betekenisgerichte docent. | |||
En | En | En | En | |
Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaring blijkt voldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | De inhoudelijke koppeling tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en) is onjuist | Uit de verantwoording van de betekenisvolle ervaring blijkt voldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | De inhoudelijke koppeling tussen theorie en betekenisvolle ervaring(en) is onjuist | |
Of | Of | Of | Of | |
Er worden geen onderwijspedagogische of didactische theorieën gehanteerd | Er worden geen onderwijspedagogische of didactische theorieën gehanteerd | Er worden geen onderwijspedagogische of didactische theorieën gehanteerd | Er worden geen onderwijspedagogische of didactische theorieën gehanteerd | |
Of | Of | Of | Of | |
het is onduidelijk hoe de beschrijving kan bijdragen aan de ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | het is onduidelijk hoe de beschrijving kan bijdragen aan de ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | het is onduidelijk hoe de beschrijving kan bijdragen aan de ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | het is onduidelijk hoe de beschrijving kan bijdragen aan de ontwikkeling richting een onderzoekende docent. | |
Of | Of | Of | Of | |
Uit de verantwoording blijkt onvoldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording blijkt onvoldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording blijkt onvoldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | Uit de verantwoording blijkt onvoldoende dat de student laat zien dat hij nieuwsgierig is, een open houding heeft en kritisch is t.o.v. inzichten omtrent het beroep docent. | |
De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | Er is een juiste koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | De student evalueert en verantwoordt hoe betekenisvolle ervaringen van invloed zijn geweest op zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | Er is een juiste koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een uitstekende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | |
*bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | Er is een juiste koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en/of persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | *bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | Er is een juiste koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en/of persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
Er is een voldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
Er is een voldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een voldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloedt. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
*bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 2 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 1 punt. | Er is geen juiste koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | *bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 2 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 1 punt. | Er is geen juiste koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het leren van de leerlingen op de gebieden kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En | En | En | En | |
Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen de betekenisvolle ervaring en het tegemoetkomen aan de basisbehoeften van leerlingen. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgerichte docent. | |
En | En | En | En | |
Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloeden. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloeden. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloeden. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | Er is een onvoldoende koppeling gelegd tussen een betekenisvolle ervaring en een maatschappelijke ontwikkeling die jouw handelen als docent beïnvloeden. Daarbij wordt duidelijk hoe dit bijdraagt aan de professionele ontwikkeling richting een betekenisgericht docent. | |
De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een autonome docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een autonome docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | |
*bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een autonome docent. | *bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een autonome docent. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een autonome docent. | |
De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een autonome docent. | De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een autonome docent. | |||
En | En | En | En | |
De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
en | en | en | en | |
De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een autonome docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een autonome docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een autonome docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een autonome docent is onjuist of onduidelijk | |
De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een onderzoekende docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een onderzoekende docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | |
*bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een onderzoekende docent. | *bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een onderzoekende docent. | |
En/of | En/of | En/of | En/of | |
De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of | En/of | En/of | En/of | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een onderzoekende docent. | |
De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een onderzoekende docent. | De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een onderzoekende docent. | |||
En | En | En | En | |
De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
en | en | en | en | |
De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een onderzoekende docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een onderzoekende docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een onderzoekende docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een onderzoekende docent is onjuist of onduidelijk | |
De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een betekenisgerichte docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | De student formuleert op basis van zijn evaluatie en verantwoordingen acties om de volgende stap in zijn ontwikkeling te maken tot een betekenisgerichte docent. | De acties zijn SMART geformuleerd | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de juiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of* | En/of* | En/of* | En/of* | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | |
*bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een betekenisgerichte docent. | *bij 3x een positieve beoordeling op bovengenoemde punten krijgt de student 4 punten en bij 2x een positieve beoordeling op bovengenoemde punt krijgt de student 3 punten. | De acties zijn wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een betekenisgerichte docent. | |
En/of | En/of | En/of | En/of | |
De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
En/of | En/of | En/of | En/of | |
De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | De student onderbouwt hoe deze acties bijdragen aan zijn ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent. | |
De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een betekenisgerichte docent. | De acties zijn niet SMART, of wel SMRT, maar niet Acceptabel, omdat ze niet aansluiten bij de professionele ontwikkeling van een 2egraads docent tot een betekenisgerichte docent. | |||
En | En | En | En | |
De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | De student noemt de onjuiste metacognitieve vaardigheden die hij moet inzetten bij deze acties. | |
en | en | en | en | |
De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent is onjuist of onduidelijk | De onderbouwing hoe de acties bijdragen aan de ontwikkeling tot een betekenisgerichte docent is onjuist of onduidelijk |
Maak jouw eigen website met JouwWeb